Op de Afbeeldingen van eenige Nederlandsche dichteren,
Als van de Heeren: Pieter Burman.
De groote Burman, wiens bekwaamheid in ’t welspreeken
Vermaard is overal daar wijsheid wordt bemind,
Zingt als een Orfeus of Arion, onbezweeken:
Dees, Pallas wakkre Zoon! is ook den Muzen vrind.
Men leere uit dit gezicht, vol viers, ’t verstandig peinzen.
O hooggeleerde geest! dat u de Schilder maal’
Daar Van der Doezen, daar de Groot, geleerde Heinzen,
En Vossen zich in verf vertoonen op metaal.
Want waarom zoude uw beeld niet bij hun beelden pronken?
Daar reeds de faam hunn’ roem ook heeft u geschonken.
Anoniem, Arnoud van Halen’s Pan Poëticon Batavûm verheerlijkt, 63.