Dit ’s Vondel, d’ Aertspoëet, de Fenix van zijn’ tijdt;
De fiere Rijnzwaan; ’t licht van Neêrlandts Hooftpoëten;
Met Pallas brein bezielt, van Febus geest bezeten;
De Dichtkunst heeft zijn’ Naam aan d’eeuwigheid gewijdt.
Spaar ’t schittrend diamant om dezen Heldt te sieren;
Want Febus schonk Hem zelf zijn heilige Laurieren.
Joan Vermeulen (1739), Arnoud van Halen’s Pan Poëticon Batavûm verheerlijkt, 173.