MENU

Johan Pieter Broeckhoff

Koopman en dichter

Keken 18e eeuw – onbekend
Schilder
Onbekend
Datering
1771
Vindplaats
Onbekend

Op de inwijding van den heere Johan Pieter Broeckhoff, in het. Pan Poëticon Batavûm.

Intaminatis fulget Honoribus 

Vind ik, mijn Broeckhoff! u, naar ’t leven afgemaald,
In ’t Panpoëticon, om uwe kunst verheven,
Gij zult met Vondels, Hoofts, Antonidessen leven,
Van ’t licht der Poëzij, van goelijk vuur bestraald;
Gij prijkt dan in den rang van Neêrlands Kunstgenooten,
De Jongh siert met uw Beeld zijn Zaal van Lettergrooten!

Van Lettergrooten, die voorheen aan ’t Scheeprijk IJ,
Aan Maas- en Merwestroom op grootsche toonen zongen,
Wier lof na hunnen dood nog leeft op alle tongen,
Vermaard in Nederland door de eedle Poëzij,
Gij moogt, mijn Kunstörest! met hen naar d’eerprijs dingen,
Die deugd en ondeugd schetste in uw Bespiegelingen.

Gij vlegt der Deugd een kroon van onverderflijk loof,
Verheft haar heerlijkheid op uwe fiksche snaaren,
Wie ziet hier de ondeugd niet ten duistren afgrond vaaren?
Voor pligt, vermaaning en voor zedelessen doof,
Van al wat eerlijk heet, verbasterd en verwilderd,
In haarre afschuwelijkheid met echte verf geschilderd.

Roemt Neêrland op uw werk, Kunststukken voor den tijd,
Daar houding, vinding, geest zich met sieraard verëenden,
Daar hoogsels, diepsels, licht en schaduw kracht verleenden,
Aan ’t laat Nageslacht als spiegels toegewijd;
Die op dit Letteröost ons twee jaar lang onthaalde,
Verdient, dat hij tot loon in uwe Kunstzaal praalde.

Daar zal hij met een’ Smits, een’ Hoogvliet, Vlaardings lust,
Die ons zijn’ Abraham, in ’t goud der kunst, liet horen,
De Marre, Feitama, tot Poëzij gebooren,
De Haes, van Braam en Poot, met gaven toegerust,
En andre Dichters, reeds ter starren ingevlogen,
Tot een Gedenkzijl zijn, verheerlijkt in elks oogen.

Zo eert men Helden, die tot nut van ’t algemeen
In ’t strijdperk voor het Land en zijne Vrijheid traden,
Zo kroont men Dichters met een’ krans van lauwerbladen,
Wien ’t licht der weetenschap gelijk een zon bescheen;
Zo blijft, ô Broeckhoff! van de sterflijkheid beveiligd,
Uw naam met uwen lof aan de eeuwigheid geheiligd.

Zo rigtge een’ Tempel op, die eer aan kunst vergeld,
En volgt de Roode na met onvermoeide stappen,
De Jongh! die Poëzij bemint, en weetenschappen,
Zo word uw roem alom in Nederland vermeld,
Zo blijven Dichters in gedachtenis verheven
Door u, en gij met hun voor ’t oog der waereld leven.

Philalethes (1771), Arnoud van Halen’s Pan Poëticon Batavûm verheerlijkt, 229-231.