Zal ook mijn hand een blad aan uwe lofkroon hechten
Mijn Vader? zal uw zoon voldoen aan zijnen plicht?
Jaa, schoon de lasterzucht mijn liefde zou bevechten,
Ik kus uw beeld, en eer uw lieffelijk gedicht.
Wanneer gij u verzaadt met letterlekkernije,
Dan straalt ‘er uit uw oog een glans van hemelvier,
Dan zien wij hoe uw geest zich streelt door Poëzije,
En vloeiende in den inkt, zich uitdrukt op ’t papier.
Dus maalt ge een tafereel, dat ijder moet behaagen
De hemel rekk’ nog lang mijn Vaders levensdagen.
Philip Sweerts (1735). Arnoud van Halen’s Pan Poëticon Batavûm verheerlijkt, 65.