Toen Willem Bilderdijk (1756-1831) in 1776 een antwoord instuurde op een door het Leidse dichtgenootschap Kunst wordt door arbeid verkreegen uitgeschreven prijsvraag, wist niemand nog wie hij was. Daar kwam spoedig verandering in, want zijn dichtstuk werd bekroond met een gouden erepenning. Het was gebruikelijk dat auteurs hun naam vermeldden op een briefje, dat in een verzegeld envelopje werd gedaan. Alleen in het geval van bekroning mocht het geopend worden. Toen men Bilderdijks envelopje opende, vond men daarin echter geen naam, maar de volgende regels: ‘Wel-edele heer! Een dringende reden heeft mij verhinderd Uw WEd. mijnen naam te kennen te geeven; doch ik verbinde mij (zoo ik den mij toegelegden Prijs aanneeme) Uw WEd. denzelven binnen kort te doen weeten’. Dat gebeurde inderdaad, want Bilderdijks naam werd kort nadien in de Leydse Courant geopenbaard.
Dankzij de bekroning werd hij in één klap nationaal befaamd. In 1781 verscheen zijn debuut Mijn verlustiging, met erotisch-getinte liefdespoëzie. Naar buiten toe stelde Bilderdijk zich vanaf dat moment steeds vaker op als een melancholisch dichter, die in onvrede leefde met het hier en nu. Tegenwoordig kennen we Bilderdijk vooral door de gedichten waarin hij zijn romantische doodsverlangen verwoordde, maar zijn oeuvre is veel rijker. Men heeft hem wel een ‘onvermoeibare versifex’ genoemd, omdat hij alles bezong wat los en vast zat: leven, liefde en haat, godsdienst, politiek, het overlijden van een kind, de ontploffing van het kruitschip, de verjaardag van de koning, het koken van eieren en zijn afkeer van roken en Duitse kachels. In latere jaren ontwikkelde hij zich tot een orthodox-calvinistische cultuurcriticus en schreef hij poëzie om de ‘geest der eeuw’ te geselen.
Al in 1779 was Bilderdijks portretje geschilderd ten behoeve van het Pan Poëticon Batavum. Bilderdijk voelde zich vereerd:
Zo wordt dan ook mijn beeld by Nederlands Homeeren,
Den roem van ’t vaderland en ’t siersel van hunn’ tijd,
Wier namen, kunde en smaak, met diep ontzach vereeren,
Het staatlijk tempelchoor der glorie ingewijd!
Het betreffende portretje is niet bewaard gebleven. Vermoedelijk is het verloren gegaan bij de Leidse buskruitramp van 1807. Gelukkig was het niet voor het laatst dat Bilderdijk geschilderd werd. Toen hij in 1831 na een bewogen leven overleed, waren er zo’n vijftig portretten van hem vervaardigd. Postuum werd er zelfs een wassen beeld gemaakt. Dat geeft aan hoe beroemd Willem Bilderdijk was.
Verder lezen
Joris van Eijnatten, 1996. `Stand van zaken. Willem Bilderdijk (1756-1831). De ideeënwereld van het gefnuikt genie.’ Nederlandse letterkunde 1.
Rick Honings & Peter van Zonneveld, 2013. De gefnuikte arend. Het leven van Willem Bilderdijk.
Rick Honings, 2016. De dichter als idool. Literaire roem in de negentiende eeuw.