Samuel Ampzing (1590 – 1632) was Haarlemmer in hart en ziel: hij werd in Haarlem geboren, werd er predikant en overleed er. Zijn eerste en bekendste boek was een lofzang op Haarlem: hij schreef Het Lof der Stadt Haerlem in Holland in 1616, nog tijdens zijn studie.
De derde druk, die in 1628 verscheen, liet Ampzing voorafgaan door een Nederlandsch Tael-bericht. Hierin legde hij rekenschap af van zijn manier van spellen en besprak hij ook enkele grammaticale kwesties. Ampzing nam in dit stuk nadrukkelijk stelling in een onderwerp dat veel geleerden in de zeventiende eeuw bezighield, namelijk hoe het ideale Nederlands eruit moest zien. In de Middeleeuwen had men woorden op hun klank geschreven, waardoor het woordbeeld onregelmatig was. Men spelde bijvoorbeeld hont, hontke en honden. Deze grillige schrijfwijze was Ampzing, die als rechtgeaarde renaissancist naar heldere regels en normen streefde, een doorn in het oog. Hij pleitte voor gelijkvormigheid (dus hond, hondke op grond van honden), maar Ampzing voerde dit beginsel verder door dan zijn meeste tijdgenoten, want hij spelde ook hij speeld en hij leerd, naar analogie van hij speelde en hij leerde. Deze spelling heeft het niet gehaald, hoewel ze tot op heden regelmatig door minder ervaren taalgebruikers wordt gebruikt.
Ook Ampzings visie op de spelling van leenwoorden heeft geen ingang gevonden. Hij pleitte ervoor om in vreemde woorden altijd de spelling van de taal van oorsprong te handhaven. Opnieuw ging hij met ijzeren consequentie te werk: Latijnse leenwoorden spelde hij met een c, bijvoorbeeld ceremonie, credentie, conscientie. Maar woorden die uit het Grieks komen, schreef hij met een k, omdat het Grieks geen c kent. Zo kwam hij tot Katechismus, katholijk, akademie, katarre. Anders dan voor hemzelf, met zijn klassieke opleiding, was het onderscheid voor de gemiddelde taalgebruiker bepaald niet helder. De genoemde woorden worden tegenwoordig allemaal met een c gespeld. Behalve katholiek, waarmee maar weer eens is bewezen dat een consequente spelling onmogelijk is.
Hoewel de meeste ideeën van Ampzing geen weerklank vonden, bezorgde de grammaticus Christiaen van Heule nog in 1649 een aparte, verbeterde uitgave van het Tael-bericht, met een voorrede van de inmiddels overleden Ampzing. Nog in hetzelfde jaar verscheen een roofdruk. Daarna was het snel afgelopen met de invloed van Ampzing. Maar vergeten is hij niet: in 1999 hebben liefhebbers van de Nederlandse taal in Haarlem het Ampzing Genootschap opgericht, dat optredens en publicaties in het Nederlands verzorgt.
Verder lezen
F.L. Zwaan, 1939. `S. Ampzing: Nederlandsch Tael-bericht.’ In: Uit de geschiedenis der Nederlandsche spraakkunst.