‘Eén van de wonderen van deze wereld is de ster, de Apelles: Peter Paul Rubens’ schrijft Constantijn Huygens omstreeks 1630. Rubens (1577-1640) is inderdaad een van die artistieke reuzen uit de zeventiende eeuw en zal later vaak in één adem worden genoemd met tijdgenoten als Rembrandt en Vermeer, al is zijn schilderstijl heel anders.
Rubens wordt in 1577 geboren in het Duitse Siegen; zijn ouders zijn hun thuisstad Antwerpen ontvlucht voor de oorlog die in de Nederlanden woedt. Na de dood van haar man in 1587 keert Rubens’ moeder met haar kinderen terug naar Antwerpen. Daar legt Peter Paul al snel een uitzonderlijk artistiek talent aan de dag. Zijn leertijd bij Adam van Noort en Otto van Veen is van groot belang, maar pas wanneer Rubens rond de eeuwwende naar Italië vertrekt, gaan zijn ogen echt open. Acht jaar lang leert hij er de werken van Italiaanse Renaissancemeesters als Titiaan, Tintoretto, Rafaël en Caravaggio van dichtbij kennen. Wanneer hij in 1608 naar huis terugkeert brengt hij het Italiaanse gevoel voor warme kleuren, lichtcontrast en barokke dynamiek mee.
In Antwerpen neemt zijn carrière al gauw een hoge vlucht. De stad moet een katholiek bolwerk worden dat het Calvinistische Noorden bewaakt, en de kerken geven tal van opdrachten voor werken vol contrareformatorisch vuur. Rubens voelt feilloos aan wat men van hem verwacht, en hij creëert schilderijen zoals De kindermoord van Bethlehem of De kruisafneming, werken waarin de religieuze overtuigingsdrang sterk resoneert. Rubens is echter van alle markten thuis. Hij laat rijke opdrachtgevers schitteren op statige portretten die overvloed en welbehagen uitstralen. Hij schept wereldlijke historiestukken en mythologische scènes vol drama en beweging. En hij maakt ontwerpen voor triomfbogen, wandtapijten en stadspaleizen. Gelukkig kan Rubens steeds beroep doen op een atelier met tal van leerlingen en medewerkers zoals Anthony van Dyck, Frans Snyders en Lucas Faydherbe, zodat hij veel opdrachten kan aannemen.
Rubens ontwikkelt zich tot een echte uomo universale. Hij is een verwoed verzamelaar van munten, cameeën en edestelen, beschikt over een omvangrijke bibliotheek, houdt zich graag met zijn grote tuin bezig, en correspondeert met tijdgenoten als Nicolas de Peiresc, Anna Roemer Visscher en Constantijn Huygens. Ondertussen ontwerpt hij ook nog zijn eigen huis. Naast de officiële, grootse Rubens, is er tevens de kunstenaar die er van houdt intieme en persoonlijke werken te creëren. Daarvan getuigen de tedere portretten van zijn eerste echtgenote, Isabella Brant, en de sensuele schilderijen van zijn tweede echtgenote, Helena Fourment. Of de roerende afbeeldingen van zijn dochter Clara-Serena.
Ondanks zijn katholieke signatuur, heeft Rubens ook in de Republiek vele bewonderaars. Zijn schilderijen zijn er bekend, onder meer door gegraveerde reproducties.
In mei 1640 overlijdt Peter Paul Rubens. Hij laat een oeuvre na bestaande uit vele honderden schilderijen en ontwerpen, en treedt toe tot het pantheon van de schilderkunst.
Verder lezen
Karel Porteman, 2003. `…Vondel schildert een Rubens.’ Neerlandica extra muros 41.