Jan van Scorel (1495-1562) was een van de pioniers van de renaissance in de Lage Landen. Het leven van deze schilder en tekenaar is goed gedocumenteerd in Het Schilder-boeck (1604) van Karel van Mander, die hem omschrijft als de ‘Lanteeren-drager en Straet-maker onser Consten in den Nederlanden’. Geboren in Schoorl in 1495 volgde hij Latijnse school in Alkmaar tot ca. 1509. Vervolgens ging hij voor drie jaar in de leer bij Cornelis Willemsz. in Haarlem en werd hij assistent in het Amsterdamse atelier van Jacob Cornelisz. van Ooststanen. Hij zou ook kort bij Jan Gossaert in de leer zijn geweest wanneer deze laatste in Utrecht verbleef. Rond 1518 verliet Jan van Scorel de Nederlanden voor een lange reis langs onder meer de Duitse gebieden, Venetië, Jeruzalem en Rome.
In 1522 werd hij door de uit Utrecht afkomstige Paus Adrianus VI benoemd tot opzichter van de Vaticaanse collecties in het Belvedere. Zo had hij in Rome toegang tot sculpturen uit de klassieke oudheid, maar hij tekende vermoedelijk ook naar Italiaanse meesters zoals Rafaël en Michelangelo. Na zijn terugkeer uit Italië vestigde hij zich in 1524 in Utrecht. In de jaren die volgden leidde hij een bijzonder productief atelier in Haarlem (1527-1530) en Utrecht (vanaf 1530) waarmee hij de vormentaal van de Italiaanse renaissance in de Noordelijke Nederlanden introduceerde. Enkele befaamde kunstenaars van de volgende generatie zoals Maarten van Heemskerck en Anthonis Mor van Dashorst gingen bij hem in de leer. In Van Scorel’s werkplaats werden voornamelijk schilderijen met Bijbelse thema’s en portretten vervaardigd die met hun Italianiserende stijl erg in trek waren bij de Nederlandse hoge clerus en hofhoudingen. Volgens Marcus van Vaernewijck’s Den Spieghel der Nederlandscher Oudtheyt (1568) zou hij samen met Lanceloot Blondeel het toen al beroemde Lam Gods van de gebroeders Van Eyck in 1550 hebben gerestaureerd.
Jan van Scorel was dus in de eerste plaats schilder, maar hij schreef ook gedichten en was bedreven in verschillende talen. Daaraan dankte hij waarschijnlijk zijn opname in het Panpoëticon. Hierdoor beantwoordde hij bij uitstek aan de renaissance idee van de homo universalis, maar zijn grote faam dankt hij aan zijn verwezenlijkingen als schilder. In de gegraveerde portrettenserie van beroemde schilders uitgegeven door Volcxken Diericx (Antwerpen, 1572) prijst de Neolatijnse dichter Dominicus Lampsonius ook deze Batavus pictor: ‘Doorheen alle eeuwen zal ik [Jan van Scorel] de eerste worden genoemd die door mijn voorbeeld de excellente Belgen leerde om Rome in de schilderkunst te benijden. Daar men de eer van een ware kunstenaar onwaardig is, indien men niet duizenden potloden en pigmenten gebruikt en taferelen schildert in die school.’
Verder lezen
Karel van Mander, 1604. ‘Het leven van Ioan Schoorel, Schilder.’ In: Het Schilder-boeck.
Jan Piet Filedt Kok (ed.), 2010. ‘Jan van Scorel, Mary Magdalen, c. 1530.’ In: Early Netherlandish Paintings. Online collection catalogue Rijksmuseum Amsterdam.