Als er één dichter in de Nederlandse literatuurgeschiedenis is die zijn naam ‘eer’ aandoet dan was het wel toneeldichter Frans Ryk (maart 1656 – 24 december 1738). Zijn literaire activiteit, die zich grofweg laat plaatsen tussen 1680 en 1740, bestond vooral uit het vertalen van tientallen treur- en blijspelen uit het Frans. In 1684 maakte hij zijn vertaaldebuut met een bewerking van Claude Boyers Agamemnon. In de decennia die volgden vertaalde hij werken van onder andere Racine, Corneille en Desmarets. Ook het dichtgenootschap dat hij oprichtte, In magnis voluisse sat est (`in grote ondernemingen is het voldoende als je goede wil getoond hebt’), legde zich hoofdzakelijk toe op vertalen.
Ryks onverdeelde aandacht voor Franse toneelwerk viel niet bij alle tijdgenoten in goede aarde. Bidloo zette de veelvertaler in zijn Panpoëticon Batavûm in om te illustreren hoe ver dichters kunnen afdwalen van hun literaire ‘Heimat’. Ryk is een van de weinige auteurs die Bidloo bespreekt zonder dat er een portret van hen in het Panpoëticon was opgenomen, en volgens Bidloo was het ontbreken van Ryks portret terecht: ondanks zijn bewondering voor de Franse toneelgrootmeesters stak het hem dat iemand als Ryk zijn talenten verspilde aan vertaalwerk.
Maar Ryk, zoo ryk van Geest, in Styl, en Woorden-kragt,
Tot welk een Stof, of Maat hebt u behaag’lyk dagt.
Gy Fransche Speelen zoo naauwkeurig te vertolken!
’t Is onbegrypelyk versmaders aller volken
Die Eer te doen! en tog wat word daar voor verwagt,
Als, naar hun Mode, des nog meer te zyn veragt!
En dienen ten bewys, dat op der Batavieren
Te swaare lugt, en geest, niet passen die Laurieren;
En luyder krayen doen den hoog-gekamden Haan,
Die ons met spoor, en vlerk van Afterklap zal staan.
Toch waren met Bidloos kritische oordeel niet alle kansen voor de vertaler verkeken. De tweede eigenaar van het kabinet, Michiel de Roode, meende dat Ryk om zijn verdiensten als vertaler alsnog een plaats in het Panpoëticon verdiende. Maar daarmee was zijn reputatie niet gered. Tot op de dag van vandaag weten we vrijwel niets over hem.
Verder lezen
Peter Altena, 1987. `Wie is Frans Waanwys?’ Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 10.