De naam waarmee Dirck Pietersz Pers bekend werd als zeventiende-eeuws drukker-uitgever en dichter, ontleende hij aan het uithangbord van zijn uitgeversbedrijf ‘In de witte Persse in de oude Brug-steech’ in Amsterdam. Dirck Pietersz (1581-1659) werd geboren in een doopsgezind gezin in het Duitse Emden. Rond de eeuwwisseling verkaste hij naar Amsterdam waar hij in de leer ging bij de bekende boekdrukker Cornelis Claesz. In 1607 nam Pers diens bedrijf over en bouwde hij in geen tijd een succesvolle carrière als drukker en uitgever uit. Na 1620 zou Pers zich niet meer met drukken bezighouden, maar concentreerde hij zich enkel op zijn activiteiten als uitgever en boekverkoper. Zijn drukkersmerk luidt ‘Ick strii op sno eerde’, een anagram van zijn doopsnaam.
Dirck Pietersz. Pers had als drukker-uitgever duidelijk een neus voor modetrends op literair gebied. Aan het begin van zijn loopbaan focuste hij op de uitgave van profane liedboeken met amoureuze liederen. De derde druk van Den nieuwen verbeterden Lust-Hof (1607, heruitg. 1608) was Pers’ debuut, daarna volgden Den Bloem-hof van de Nederlantsche Jeught (1608, heruitg. 1610) en Apollo of ghesangh der musen (1615). Deze nieuwe, exclusievere liedbundels in oblongformaat met liederen, balladen, sonnetten en andere gedichten, bestemd voor de welgestelde Amsterdamse jeugd, kregen hun prestigieuze status door hun hoge literaire waarde. Pers, die zich als drukker en uitgever zelf ophield in de hogere letterkundige kringen, slaagde erin grote namen als Heinsius, Hooft, Bredero, Roemer Visscher, Coster, Starter en Rodenburgh te verleiden om hun medewerking te verlenen aan de bloemlezingen die van zijn drukpersen kwamen.
Terzelfdertijd richtte Dirck Pietersz. Pers zich tot een ander nieuw marktsegment voor de welgestelde Nederlandse jeugd, namelijk amoureuze en moraliserende emblematabundels. Naast emblemata van Coornhert, Moerman en Heinsius was Pers ook verantwoordelijk voor de druk van Den gulden winckel (1613) en Vorsteliicke warande der dieren (1617) van Joost van den Vondel, een persoonlijke vriend die hem ‘de “glori” der boekhandelaars van dien tijd’ noemde. Pers slaagde er ook op het vlak van embleembundels in om een positie als marktleider te verwerven en droeg sterk bij tot de verspreiding van het literaire genre in de Republiek.
Ook als dichter zou Dirck Pietersz. Pers al snel zekere faam verwerven met zowel historische als literaire werken en vertalingen uit het Latijn, Italiaans en Duits. Zijn eerste en meteen ook populairste werk is Bellerophon of lust tot wysheyd (1614), een bundel die emblemen en liederen combineert, en tot 1695 minstens twaalf vermeerderde herdrukken zou kennen. In deze uitgave manifesteert Pers zich voor het eerst als een stichtelijk, moraliserend auteur die de Nederlandse jeugd tot de deugd wilde aanmanen. In de voorrede zegt de auteur dat het zijn oogmerk is:
door die maniere van dichten, de Jeughd van geyle en onbeschofte liedekens af te trecken en onder vele nieuwe voysen, eenighe lieflycke en zeedighe stoffen in te voeren, op datse daer door aengelockt, de andere verwerpen, en dese metter tijdt mochten om helsen.
In de jaren veertig van de zeventiende eeuw werd Bellerophon uitgebreid tot een trilogie. In 1640 verscheen Urania of Hemel-Sangh, een liedbundel met 134 ‘historiale en christelijcke gesanghen, stichtelijcke liedekens en ghedichten’, die in 1641 als tweede deel aan Bellerophon werd toegevoegd. In 1648 werd de trilogie compleet met Gesangh der Seeden, een liedbundel met nog eens 112 stichtelijke liederen. Hoewel zijn focus als lieddichter lag op stichtelijk-moraliserende teksten, tonen de wijsaanduidingen bij zijn liederen zijn grote vertrouwdheid met de modetrends op muzikaal gebied in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Naast heel wat psalmmelodieën treffen we ook melodieën aan van contemporaine Nederlandstalige profane liederen, Italiaanse madrigalen, Franse airs de cour en dansmuziek, melodieën van ‘geyle en onbeschofte liedekens’ dus, waarvoor hij met Bellerophon net een tegenwicht wilde bieden.
Verder lezen
Dirck Pieterzs (1978). Suyp-stad of dronckaerts leven. J.E. Verlaan & Eddy K. Grootes (eds.), Culemborg.
Roel van Straten (1983-1984). ‘De oorsprong van Pers’ Bellerophon van 1614’. Spektator 13, 324-333.