Cornelis de Bie (1627 – ca. 1712) was een van de meest geëngageerde dichters uit de zeventiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden, en dé belangrijkste rederijker uit Lier. Hij voerde vele ambtelijke taken uit, zoals procureur en notaris. Daarnaast produceerde hij in de rederijkerskamer De Groeiende Boom een enorme hoeveelheid literatuur, waaronder veel toneel. Meer nog dan zijn collega’s bracht hij zijn werk tot bij de drukker, voorzag hij er overzichtslijsten van en probeerde hij zijn verzameld toneelwerk uit te geven. Op die manier ijverde hij om de Zuid-Nederlandse letteren naar een hoger niveau te tillen zodat die konden wedijveren met de internationale literatuur. Anderzijds profileerde hij zich ook duidelijk als een Lierse rederijker.
De Bie beoefende verschillende literaire genres. Hij schreef theater gebaseerd op Spaanse auteurs, maar ook origineel werk zoals de Cluchte vanden jaloursen dief (1674). De Bie’s kluchten geven een goed beeld van de zeventiende-eeuwse realiteit. Hij voert volkse figuren op in achterbuurten waar wordt gedronken, gedobbeld en gedanst. Hij laat platte dialecten weerklinken en zet enkele beroepsgroepen genadeloos neer zoals de heelmeesters, de huurlingen en de notarissen. Dat zijn kluchten echte zedeschetsen zijn illustreert de Cluchte van Lauw Scheurbier en Stout Harnas sijn wijf (1689). De Bie voert Kapitein Hinckepoot op, die op zoek is naar huurlingen. Met geld als lokmiddel trekt hij alcoholisten en slechte huisvaders aan. Lauw Scheurbier, dé zatterik bij uitstek, wil zijn vrijheid echter niet opgeven, maar hij wordt verraden door zijn vrouw. De klucht eindigt met een flinke vechtpartij. Dit stuk zit, net zoals de meeste van De Bie’s kluchten, vol maatschappijkritiek en realistische karakterschetsen.
Ook andere kunstvormen hadden zijn belangstelling, zoals de schilderkunst. Hij vond het de plicht van de dichter om de schilderkunst te prijzen en uit te dragen. Zijn kunstenaarsbiografie, Het Gulden Cabinet (1662), voorzien van portretgravures, was dan ook een van De Bie’s grootste projecten. De gravures werden door verschillende kunstenaars geleverd, waarvoor De Bie beroep kon doen op zijn grote (literaire) netwerk, vooral gesitueerd in Antwerpen.
Met zijn omvangrijke oeuvre heeft Cornelis de Bie Lier definitief op de literaire kaart gezet en heeft hij een duidelijke bijdrage geleverd aan de ontplooiing van de Zuid-Nederlandse literatuur.
Verder lezen
Lodewijk van Boeckel, 1911. Cornelis De Bie: zijn leven en zijne werken.
Pascal Calu, 2015. ‘De memorie vande deught wordt door de Poësije verlenght’. Cornelis De Bie, een geëngageerde rederijker tijdens de katholieke reformatie. Proefschrift Leuven.