MENU
Door Josephina de Fouw

Arnoud van Halen

'Zonder Meester een Meester in ’t Pinçeel en Poësy'

Van Halen (1673-1732) verdiende zijn geld als kruidenier in de Amsterdamse Nes, maar besteedde zijn tijd liever aan schilderen, beeldhouwen, graveren en dichten. De portretprenten die hij vervaardigde geven een beeld van zowel zijn eigen kenniskring als van de Amsterdamse kunstwereld aan het eind van de 17de en begin van de 18de eeuw. Zo vereeuwigde hij schilders als Gerard de Lairesse (1641-1744) en Jan van Huysum (1682-1749), kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken (1660-1719) en verzamelaar Jan Pietersz. Zomer (1641-1726). Ook zijn pen nam hij op om kunstbroeders te eren, bijvoorbeeld voor een lofdicht op Jacob de Wit (1695-1752). In 1729 werd zijn beeld van Hercules geprezen als een ‘wonderwerk’, dat alle wonderen te boven ging. Omdat geen enkel beeldhouwwerk bewaard is gebleven, kunnen we het oordeel van de anonieme dichter helaas niet toetsen.

Hoewel Van Halen als kunstenaar al lang van zijn voetstuk is gevallen, leeft hij voort als grondlegger van het Panpoëticon Batavum. Maar liefst 198 portretten van Nederlandse dichters maakte hij, meestal naar voorbeeld van een prent, en geschilderd op ovale, blikken plaatjes. Deze werden bewaard in een hiertoe speciaal door Simon Schijnvoet (1653-1727) ontworpen kabinet. In 1720 publiceerde de dichter-apotheker Lambert Bidloo (1633-1724) een lofdicht op de verzameling. Bidloo sprak Van Halen hierin aan op het ontbreken van de stichters eigen beeltenis in het kabinet. Van Halen kon als dubbeltalent –schilder en dichter- toch prima een plaats innemen tussen de dichters? Aan deze oproep gaf Van Halen gehoor met een eigenhandig portret, iets groter dan de andere portretten en geschilderd op een meer kostbare drager, koper (afb.). Een portret dat de Poolse schilder Christoffel Lubienietski (1660/61-1729) van hem had gemaakt diende als voorbeeld.

Portret van Arnoud van Halen, naar Christoffel Lubienietski, door Arnoud van Halen (ca. 1725). Rijksmuseum.
Portret van Arnoud van Halen, naar Christoffel Lubienietski, door Arnoud van Halen (ca. 1725). Rijksmuseum.

Het portret geeft prachtig weer hoe Van Halen herinnerd wilde worden. In zijn linkerhand houdt hij het portret van Joost van den Vondel (1587-1679), door hem geschilderd naar voorbeeld van een prent. Met zijn andere hand wijst hij naar de door hem gemaakte prent met het portret van Bidloo, waarnaast zijn palet ligt. Achter hem staat Van Halens grootste trots, het Panpoëticon. Het vergulde beeld van Apollo dat het kabinet bekroond, wederom een eigen creatie, is nog net te zien. Het kabinet is opgesteld in een waar Pantheon, een eretempel waar overleden beroemdheden worden gehuldigd. De architectuur weerspiegelt Van Halens ambitie, namelijk het stichten van een pantheon voor de Nederlandse dichters. Met zijn portret verzekerde hij zich van een plekje in de tempel der poëzie, al liet hij zichzelf dus ook voorstaan op zijn andere talenten. Bidloo kon tevreden zijn.

Verder lezen

P.J.J. van Thiel, 1978. `Christoffel Lubienietski’s portret van Arnoud van Halen, de stichter van het Kabinet der Voornaamste Nederlandsche Dichteren of Panpoëticon Batavum.’ Bulletin van het Rijksmuseum 26

Terug naar de artikelen