MENU
Door Steven Van Impe

Laevinius Torrentius

Contrareformatorisch humanist, politiek signaal?

De samenstellers van het Panpoëticon Batavûm waren ruimdenkend. Dat blijkt uit het feit dat ze ook katholieke Zuid-Nederlanders opnamen zoals Cornelis de Bie, Claude de Grieck, Jan Baptist Wellekens en Bonaventura Peeters, en zelfs kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders zoals de kanunniken Aubertus Miraeus of Anselmus Boëtius de Boodt. Natuurlijk is het goed mogelijk dat zij deze auteurs puur omwille van hun literaire merites opnamen in de galerij van het Panpoëticon. Dat lijkt echter moeilijk vol te houden in het geval van de tweede bisschop van Antwerpen, Laevinius Torrentius (1525-1595).

Aangesteld als bisschop in 1576, over een stad in handen van protestantse opstandelingen, moest Torrentius wachten tot 1587 voor hij zijn bisschopsstoel officieel in bezit kon nemen. Zijn voorganger Franciscus Sonnius (bisschop van Antwerpen van 1570 tot 1576) had nauwelijks de kans gekregen een diocesane werking uit te bouwen. Het werd Torrentius’ taak om het katholieke gezag en geloof terug op te bouwen in een verscheurde stad, met een uitdovend gedoogbeleid voor andersdenkenden. Als humanist nam hij daarbij een vergevingsgezinde en verzoenende houding aan, maar als bisschop stond hij tegelijkertijd volop ten dienste van de contrareformatie. Het getuigt van Torrentius’ complexe karakter dat hij er in slaagde die beide houdingen met elkaar te verzoenen – al zagen tijdgenoten het niet zo. In de Republiek beschuldigden kroniekschrijvers als Emmanuel van Meteren hem er later van zijn humanistische idealen verraden te hebben.

Torrentius had dus niet zo’n beste reputatie in de Republiek. Zou hij dan toch enkel om literaire redenen zijn opgenomen in het Panpoëticon? Het is waar, Torrentius was neolatijns dichter, maar zijn letterkundige productie bleef beperkt tot één bundel Poemata sacra. Die was erg succesvol en kende zes opeenvolgende edities tijdens het leven van Torrentius. Een deel van zijn gedichten zijn louter godsdienstig, en behandelen het leven van Jezus van Nazareth of van heiligen van de katholieke Kerk. Andere gedichten hadden meer actuele thema’s. Zo zijn er heel wat teksten die wezen op de dreiging die uitging van het Ottomaanse rijk, een dreiging die toen in heel Europa gevoeld werd. Nader bij huis zocht Torrentius inspiratie in de Tachtigjarige Oorlog, met (verloren) epigrammen over Willem van Oranje en een (bewaard gebleven) lofdicht op Balthasar Gerards en diens moordaanslag op de Zwijger. Dat gedicht was, in vertaling, ook bekend en berucht in de Republiek.

Het lijkt er op dat Arnoud van Halen naast literaire dus misschien ook politieke redenen had om Laevinius Torrentius op te nemen in het Panpoëticon Batavûm. We weten niet veel over de politieke gezindheid van Van Halen, maar als mennoniet werd hij in de Republiek als tweederangsburger beschouwd. Die maatschappelijke achteruitstelling bracht veel mennonieten tot een uitgesproken liberale politieke ideologie, die later grotendeels zou samenvallen met het patriottisme. Het opnemen van Laevinius Torrentius zouden we vandaag een “dog whistle” noemen: een op het eerste zicht neutrale keuze (een dichter uit de Nederlanden) die voor ingewijden echter een geladen betekenis heeft (anti-orangisme).

Verder lezen

M.J. Marinus, Laevinus Torrentius als tweede bisschop van Antwerpen (1587-1595). Brussel: Paleis der Academiën, 1989

J. Van Damme, ed., Laevinus Torrentius : tweede bisschop van Antwerpen. Antwerpen: Kathedrale Kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw, 1995

Terug naar de artikelen