Pieter Hogerbeets (1542-1599) was vóór alles een toegewijd en geliefd arts. Tijdens een pestepidemie die de stad Hoorn in 1599 teisterde, zette hij zich zo voor zijn patiënten in dat hij de ziekte zelf opliep en overleed. Het stadsbestuur liet in de kerk een gedenksteen voor hem aanbrengen en gaf opdracht tot de uitgave van zijn nagelaten poëzie. Die verscheen in 1606, onder de titel Petri Hogerbetii Hornani, Medici, & Poetae Clarissimi Poëmatum Reliquiae– d.w.z. `De overgebleven gedichten van Pieter Hogerbeets van Hoorn, voortreffelijk arts en dichter.’ Het meeste is Latijn, maar er is ook een afdeling `Duytsche [= Nederlandse] Gedichten’. Mogelijk was Hogerbeets lid van de Hoornse rederijkerskamer.
Omvangrijk is het boek niet: een kleine 70 bladzijden in-octavo. Volgens de uitgever had Hogerbeets veel meer geschreven, maar keek hij niet meer om naar zijn eigen werk zodra hij het aan vrienden had voorgelezen, zodat er veel verloren is gegaan. Wat resteert zijn voornamelijk gelegenheidsgedichten en lofdichten op personen, boeken en schilderijen, in een Latijn dat hem waarschijnlijk vlot afging, doorkneed als hij was in het idioom van de Klassieken. De afdeling Nederlandse gedichten opent met een tiental sonnetten, een genre dat bij de rederijkers rond 1600 in de mode begon te raken. Eén ervan is gericht aan de destijds hooguit zestienjarige `Anneke Roemers’ (Anna Roemersdichter Visscher, 1583-1651). Hogerbeets prijst een door haar getekende (of op glas gegraveerde?) `hoorn des overvloeds’ met het bijschrift ‘obedientibus’: `voor wie gehoorzamen’. Het was misschien iets in de trant van de emblemenverzameling van Anna’s vader Roemer Visscher (1547-1620), waar de combinatie van prent en bijschrift steeds een `zin’ oplevert – in dit geval ‘wie gehoorzaam is, wordt overvloedig beloond’. ‘Gaat voort,’ roept Hogerbeets Anna (toen dus nog Anneke) toe, ‘van deugd tot deugd’. Hij is niet altijd zo ernstig: de Nederlandse gedichten sluiten af met een loflied op de brouwers van het beroemde Delftse bier.
Gheen beter geur/
Dan die de fleur* [*het puikje]
Van Koorn en Hoppe// geeft/
Dats doude smaeck/
Die ick niet laeck/
Alst door mijn kroppe// sweeft.
Verder lezen
Er bestaan geen afzonderlijke publicaties over Pieter Hogerbeets behalve de lemma’s in de biografische woordenboeken. Het gedicht voor Anna Roemers wordt kort besproken in: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (1997). `De canonieke versus de ‘echte’ Anna Roemersdochter Visscher.’ Nederlandse Letterkunde, 2