MENU
Door Sanne de Laat

Jan van Arnhem

Een bijzondere vriendschap

Een groot schrijver is Jan van Arnhem nooit geweest, maar hij heeft wel veel naamsbekendheid gekregen, waarschijnlijk vooral om zijn vriendschap met Willem III en Mary, die in 1689 koning en koningin van Engeland werden. Al vanaf 1675, toen Willem III als Stadhouder van Gelderland werd geïnstalleerd, zorgde deze vriendschap voor een keur aan steeds hogere politieke functies. Ook staat Van Arnhem bekend als eigenaar van kasteel Rosendael bij Arnhem, dat hij erfde na zijn huwelijk met Janne Margriete van Arnhem. In dit kasteel (en de kasteelgronden) is nog veel van zijn invloed te zien, zoals bijvoorbeeld de boeken die er nog in de bibliotheek staan, en de indeling van de kasteeltuinen. In Arnhem en omstreken was hij een geliefd bestuurder.

Jan van Arnhem was een kunstzinnig man en publiceerde diverse dichtwerken, waaronder Jesus Christus in het bloed synes kruices en Jesus Christus in het lighaam sijns vleesches (1694). Ook schreef hij ’s Menschen leven, afgebeeld door een schip, aen de wal reijsveerdigh liggende, in vergelijckinge met het schip aen den oever van de eeuwigheit (1701). In 1707 werden deze gedichten herdrukt in de bundel Gedagten en gedigten, geestelijke en zedelijke van Jan van Arnhem, Heere van Roosendaal. Deze bundel bevat onder meer ook een complete berijmde vertaling van de Meditations, Divine and Moral van de Engelse geestelijke Joseph Hall (1574-1656). Blijkens een uitvoerig voorwoord was Van Arnhem er als dichter vooral op uit zijn lezers te stichten.

In december 1694 overleed Mary Stuart. Net als zeer vele dichters van zijn tijd dichtte Van Arnhem een rouwklacht. Dat het voor hem ook een persoonlijk verlies was blijkt misschien wel uit de manier waarop hij zijn eigen reactie op het bericht weergeeft. Hij schrijft, dat men degene die de brief met het bericht voorlas, niet goed kon verstaan,

Met sugten snikkende, soo moest hy steeds af-breken
De Ko – de Koningin – (’t was of de mond toesloot)
De Koningin – die is – (’t bleef in de keel weer steeken)
De Konin – is – die is – de Koningin is dood.

We hoeven er niet aan te twijfelen dat de brief aan hemzelf was gericht.

Verder lezen

Bierens de Haan (1994), J.C. Rosendael, groen hemeltjen op aerd. Dissertatie, Universiteit van Leiden.

Emilie den Tonkelaar (2002), ‘Iedere roose had sijn prikkelende dooren’. Een geschiedenis van het beheer van Kasteel Rosendael.” Arnhem de Genoeglijkste, vol.22, nr. 4, 190-204.

Terug naar de artikelen