MENU
Door René van Stipriaan

Johan Baptista Houwaert

Eindigen als pondpapier

Lambert Bidloo noemt het dichterlijke oeuvre van Jan Baptist Houwaert (1533-1599) ‘pondpapier’, oud papier dat op het sekreet nog voor een allerlaatste keer goede diensten bewijst. Het is de nuchtere constatering dat zijn werk al heel lang geheel uit de tijd is. Hollanders als Bredero en Coornhert hadden aan de roem van fijnbesnaarde Vlaamse rederijkers als Cornelis van Ghistele, Anthonis de Roovere en dus ook Houwaert, al ruim een eeuw voor Bidloo deze regels dichtte, drastisch een einde gemaakt. Deze zuidelijke rederijkers werden door hun noordelijke collega’s genadeloos afgerekend op het gebruik van bastaardwoorden, zwierige verfransingen van Nederlandse woorden, of virtuoze vernederlandsingen van Franse en Latijnse begrippen. Occupatie, dominatie, obedieren, contrarieren, rhetorijckelijck, rhetrosienlijck: dat werk. Houwaert en andere Vlaamse rederijkers waren virtuoos in het elkaar knutselen van woorden, ze te vervoegen en te verbuigen, en ze uiteindelijk ook lekker te laten rijmen. Eloquent rijmt op diligent en even later zo mogelijk nog mooier op excellent. Bidloo stelde met spijt vast dat deze Vlaamse beschaving al zo lang letterlijk door de plee werd getrokken. Het is onrecht. Sterker nog: die Bredero past wel twee keer in Houwaert.

Bidloo had wel moed. Die kwam voort uit heimwee naar zuidelijke grandeur, waarvoor in het weinig verfijnde Holland van die dagen nauwelijks ruimte was. Houwaert zou de verguizing die al bij zijn leven inzette nooit meer te boven komen. Terwijl zijn leven zoveel opwindende momenten had gekend. Houwaert, die men in de 18de ‘zoo walgelyk’ om te lezen vond, aldus Bidloo, had geleefd als een grand seigneur, met een enorm landgoed, invloedrijke vrienden, en zeeën van tijd om nieuwe dichtregels  en nieuwe rijmwoorden te bedenken. Dat kostte hem geen moeite; hij zou eens in één winter 58 000 versregels hebben geschreven. Zijn meest excellente, diligente en eloquente uren beleefde Houwaert in 1577, toen hij de feestelijkheden mocht organiseren ter gelegenheid van de intocht van Willem van Oranje in Brussel. Oranje moest dankbaarheid voelen van de Brusselse bevolking: hij mocht zich gerust  hun bevrijder wanen. De spektakelstukken die onder aanvoering van Houwaert werden opgevoerd, lieten geen ruimte voor twijfel: Oranje was de grote vredebrenger en verzoener. Houwaert begreep Oranje wel: in vredesnaam ophouden met strijden over het geloof. Toen Brussel in 1585 weer in Spaanse handen overging kostte het Houwaert weinig moeite om Spaansgezind en weer katholiek te worden. De eerste stap naar een roemloos einde van zijn oeuvre als pondpapier was daarmee gezet.

 

Verder lezen

Eug. De Bock, 1960. Johan Baptist Houwaert.

Terug naar de artikelen