MENU
Door Riet Schenkeveld-van der Dussen

Dirk Raphaelsz. Camphuysen

Zingen voor een betere wereld

Camphuysens (1586-1627) leven is een herinnering aan een zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis. Hij was afkomstig uit een gereformeerd-doopsgezind milieu en mocht, op kosten van enkele Gorcumse notabelen, in Leiden theologie studeren en accepteerde daar de denkbeelden van Arminius als ‘redelijk’. Na een intermezzo van twee jaar als huisleraar in het aristocratische milieu van Van Boetzelaer, slotvoogd van Loevestein, nam zijn leven een wending. Hij zag in dat zijn christelijk geloof tot dan toe weinig doorleefd was geweest en liet zich dopen. Hij trouwde en leidde met zijn vrouw een sober bestaan. In 1615 werd hij predikant in Vleuten. Inmiddels was de strijd tussen remonstranten en contraremonstranten, Arminianen en Gomaristen, in alle hevigheid losgebarsten en op de Dordtse synode (1618-1619) werden de remonstrantse predikanten afgezet en door de wereldlijke overheid die de contra-remonstrantse kant steunde, tot verbanning en gevangenschap veroordeeld. Als banneling vertrok Camphuysen naar het Noordduitse Norden waar hij een huisgemeente vormde. Hij begon daar gedichten te schrijven tot steun van de achtergebleven geestverwanten in de Republiek. Later zwierf hij ook nog als vervolgde balling door Friesland. Hij bleef dichten en in 1624 publiceerde hij anoniem een bundel Stichtelycke rymen. Waarschijnlijk hebben welgestelde remonstrantse vrienden voor de financiering gezorgd.  Het verboden boek kende een ongedacht succes: alleen al in de zeventiende eeuw verschenen er ruim veertig drukken. De bundel kent één thema: de oproep tot beoefening van de christelijke deugd in een leven van liefde, soberheid en vreedzaamheid, met als beloning de hemelse zaligheid. Het leven is een voortdurende strijd tegen de zonde en de gelovige mag geen moment verslappen. Blijkbaar trok die veeleisende boodschap toch velen aan: remonstranten, dopers en ook gereformeerden, die immers ook de praxis pietatis voorstaan, zij het vanuit een andere theologische visie, en zelfs katholieken, bij wie immers de goede werken een belangrijke plaats in de theologie innemen.

Camphuysens stijl is op duidelijkheid gericht. Met pittige spreuken en gevarieerde herhalingen worden de lessen ingeprent. Maar ook aan de muzikale kant heeft hij veel aandacht besteed. Zijn liederen zijn getoonzet op wijzen uit bekende Nederlandse liedboeken als dat van Bredero, maar ook op melodieën uit het internationale repertoire van  onder meer Dowland, Gastoldi en Orlando di Lasso – meer dan eens was hij daarmee de eerste.

De auteur van dit zo succesrijke boek heeft er zelf niets aan overgehouden. Om in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien dreef hij in Harlingen een linnenwinkeltje en leefde verder van de steun van remonstrantse vrienden. Hij stierf in Dokkum. Na zijn dood werd hij als een soort protestantse heilige vereerd. Zijn nagelaten preken en beschouwingen werden gebundeld en ook die Theologische wercken werden veel gelezen. En zelfs aan relikwieën-verering werd gedaan: een doodgraver groef zijn schedel op en verkocht die aan Jacob Colom, een van zijn uitgevers. Vervolgens kwam de schedel in het Dokkumse raadhuis terecht en pas in de negentiende eeuw kreeg die, samen met het overige gebeente, een plaats op het nieuwe Dokkumse kerkhof.

 

 

Verder lezen

H.G. van den Doel, 1967. Daar moet veel strijds gestreden zijn: Dirk Rafaelsz Camphuysen en de Contraremonstranten: een biografie.

Riet Schenkeveld-van der Dussen, 2013. Een platina liedboek uit de Gouden Eeuw. Dirck Raphaelszoon Camphuysen, remonstrant en doopsgezind.

Terug naar de artikelen