MENU
Door Johanna Ferket

Theodore Rodenburgh

Kosmopolitische vernieuwer  

Rodenburgh (1574-1644) werd in 1574 in Antwerpen geboren. Zijn ouders waren welgestelde Amsterdammers die als lakenverkopers al behoorlijk wat internationale contacten hadden, en Rodenburgh bracht het grootste deel van zijn volwassen leven in het buitenland door. Hij was werkzaam als diplomaat en behartigde handelsbelangen in Spanje, Portugal, Italië, Frankrijk en Engeland. In al deze landen vertoefde hij in de hoogste kringen; volgens een bewonderaar zou hij maar liefst vijf koningen in hun eigen taal hebben gesproken. De term ‘wereldburger’ is Theodore Rodenburgh dan ook op het lijf geschreven.

Tijdens zijn omzwervingen in Europa pikte Rodenburgh veel nieuwe literaire ideeën en trends op, die hij introduceerde in Amsterdam. Hij liet het publiek kennismaken met nieuwe theatervormen zoals de Engelse wraaktragedie, de Spaanse comedia en het Italiaanse pastorale toneel. Tussen 1616 en 1619 schreef Rodenburgh haast als een bezetene toneelstukken, veelal bewerkingen van de Spaanse comedia, zoals bijvoorbeeld Ialoerse studenten (1617).

Rodenburgh hanteerde een nieuwe stijl en verwierp de theaterregels uit het ‘klassieke drama’. Hij weefde verschillende intriges door elkaar, mengde ernstige en luchtige scènes en deelde zijn toneel niet in vijf bedrijven in. Rodenburghs stukken werden opgevoerd bij de rederijkerskamer D’Eglentier.

Met zijn toneelopvattingen stond hij lijnrecht tegenover die van Coster, Bredero en Hooft, die in 1617 D’Eglentier hadden verlaten en de Nederduytsche Academie hadden gesticht. Rodenburgh zette met zijn ‘nieuwe’, internationaal geïnspireerde toneelstukken het tegenoffensief in. Zijn theater was sensationeel, met veel spanning en geweld, liefdesintriges, spektakelelementen – muziek, vertoningen en dans – en grote emoties zoals liefde, woede en wraak. Hij wilde imponeren en vermaken maar ook duidelijk een boodschap meegeven. Hij liet dan ook geen gelegenheid onbenut om zijn publiek kennis bij te brengen. In lange uitweidingen etaleerde hij zijn inzichten en gaf hij zelfs (pseudo) wetenschappelijke informatie. In Keyser Otto den derden (1617) en Hertoginne van Savoye (1619) nam hij bijvoorbeeld uiteenzettingen op over de samenstelling van de lichaamsvochten, kennis die hij uit internationale literatuur haalde. Via zijn favoriete thema, de liefde, gaf hij beschouwingen over uiterlijk en innerlijk, deugdzaamheid, begeerte, eer en huwelijk.  Zo brachten zijn stukken niet alleen het gewenste vermaak, maar ook nuttige informatie voor een naar kennis en ontwikkeling strevend publiek.

Rodenburgh was dus niet alleen een vernieuwer en entertainer, maar ook iemand die zijn publiek duidelijk kennis wou bijbrengen. In het Panpoëticon Batavûm wordt hij omschreven als een ‘vernufteling’:

Hy blyve die hy was, de Roem van zyne Stam,
En in de Poëzy de kroon van Amsterdam.

Verder lezen

Mieke B. Smits-Veldt en Wouter Abrahamse, 1992. ‘Een Nederlandse polyglot in het begin van de zeventiende eeuw: Theodore Rodenburgh (1574-1644).’ De Zeventiende Eeuw 8.

Wouter Abrahamse, 1997. Het toneel van Theodore Rodenburgh (1574-1644).

Terug naar de artikelen