Een ‘verkwistende zonderling’, een ‘dolle jonker’ met een ‘dwaze’ en ‘wilde aard’, zijn maar enkele typeringen van de Utrechtse jonker Everard Meyster (1617/1618-1679). Meyster was een ongewone figuur met een voorliefde voor controverse en schandaal. Hij werd in 1617 of 1618 geboren in Utrecht in een welgesteld en vermoedelijk adellijk gezin. Toen hij in 1649 met de rijke en adellijke Agatha Schaep van den Dam trouwde, nam zijn kapitaal nog toe waardoor Meyster schatrijk werd. Als overtuigd katholiek in een protestantse omgeving mocht Meyster geen openbare ambten bekleden, en moest hij zijn tijd op een andere manier vullen. Al snel stond hij bekend voor zijn excentrieke ondernemingen en liefhebberijen.
Zo liet Meyster twee grote buitenplaatsen oprichten in Amersfoort: Nimmerdor (in 1655) en Doolomberg (in 1659). Het waren ingenieuze bouwwerken met doolhoven, grachten, fonteinen, ‘bergen’, priëlen, een theater, een koepel en beelden. In 1661 liet hij een grote groep burgers de Amersfoortse kei, een prehistorische zwerfsteen, de stad in trekken, terwijl hij hen trakteerde op bier en krakelingen. Deze onderneming zorgde voor enorm veel beroering. Meyster kreeg een reeks schimp- en hekeldichten en beledigende pamfletten over zich heen, maar trok er zich weinig van aan. Hij reageerde met Key-Klucht van Jock en Ernst (1661), een hekeldicht vol symboliek en levenslessen waarin alle standen van de maatschappij werden bekritiseerd. Hij provoceerde nog meer door zijn nieuwe huis in Utrecht in 1663 ‘De Kraekeling’ te noemen, de ijzeren deurbel had hij de vorm van een krakeling gegeven. Aan de staldeuren liet hij bovendien een kei inmetselen. Zijn projecten werden daarna steeds grootser. Rond 1670 maakte hij plannen om de stad Utrecht tot een zeehaven te maken door de aanleg van een kanaal.
Ook in zijn literaire oeuvre was Meyster niet doorsnee. Hij schreef erg uiteenlopende literatuur, van godsdienstige werken tot satires, en van politieke uiteenzettingen tot blijspelen. Een van zijn favoriete thema’s was de hekeling van alle standen en klassen, waarvan Des weerelds Dool-om-berg ont-doold op Dool-in-bergh (1699) een voorbeeld is. Door zijn hermetische stijl, met veel woordspelingen, rijmelarij en toespelingen op de realiteit, zijn Meysters werken niet altijd gemakkelijk te duiden. De Klucht van de Spitshoedige Menschen (1671) gaat ogenschijnlijk over de mode, maar vermoedelijk hekelt Meyster de Quakers in dit stuk.
Everard Meyster was een figuur die niet onder een noemer kan worden gevat. Hij toonde zich in zijn persoonlijk leven en in zijn literaire werk als een excentrieke zonderling en geldt daarom als een van de opvallendste figuren uit het zeventiende-eeuwse Nederland.
Verder lezen
Dianne Hamer & Wim Meulenkamp, 1987. De dolle Jonker. Leven en werk van Everard Meyster.