Laurens Jansz. Coster uit Haarlem, volgens de mythe de uitvinder van de boekdrukkunst, is niet bekend vanwege enig letterkundig werk. Waarom werd er dan een portret van hem opgenomen in het Panpoëticon Batavûm? Omdat de letterkunde nu eenmaal schatplichtig is aan de boekdrukkunst, en omdat in de eerste helft van de achttiende eeuw de strijd om de eer van die geweldige uitvinding nog in alle ernst en hevigheid werd gevoerd, inclusief een verbeten jacht op zogenaamde Coster-drukken.
De Haarlemse aanspraak op de uitvinding kent een lange traditie. In de jaren twintig van de zeventiende eeuw was aan de gevel van het huis aan de Grote Markt waar Coster volgens overlevering had gewoond, door het stadsbestuur van Haarlem een Latijnse tekst aangebracht. Daarin werd gesteld dat op die plek in 1440 de boekdrukkunst was uitgevonden, voor reizigers die Haarlem bezochten een niet mis te verstane boodschap. Het moet op initiatief van de in Haarlem geboren geleerde Petrus Scriverius zijn geweest dat boven die mededeling een afbeelding van Coster werd aangebracht, geschilderd door Jacob van Campen. Naar het voorbeeld van dat schilderij vervaardigde Jan van de Velde een gravure, die waarschijnlijk weer het voorbeeld is geweest van het tegenwoordig onvindbare portretje dat Van Halen schilderde voor zijn Panpoëticon.
In 1628 publiceerde Petrus Scriverius Laure-crans voor Laurens Coster van Haerlem, eerste vinder vande boeck-druckery, waarin de aanspraak van Haarlem op de uitvinding nog eens uitdrukkelijk werd onderbouwd. Dit boek werd in 1628 in Haarlem gedrukt door Adriaen Rooman. Pieter Saenredam zorgde voor een illustratie van Costers drukpers. Op de tekening van de Grote Markt die Saenredam het jaar daarop maakte in Scriverius’ album amicorum is het Costerhuis te herkennen, inclusief de tekst en Costers afbeelding op de gevel. Ook Rooman liet zich niet onbetuigd; hij plaatste in 1630 vóór zijn aan de Grote Markt gevestigde drukkerij een levensgroot houten beeld van Coster.
Pas laat in de negentiende eeuw moest erkend worden dat niet Haarlem, maar Mainz met Gutenberg de eer van de uitvinding toekwam. Maar de Coster-verering, waarvan ook Van Halens portretje een uitdrukking is, bestaat tot op de dag van vandaag. Er staan beelden van Coster in Haarlem, en er is een gemetselde gedenksteen in een gevel op de plaats waar hij gewoond zou hebben. Wie niet beter weet, zou nog steeds denken dat in deze stad de boekdrukkunst is uitgevonden.
Verder lezen
M. Roscam Abbing en P. Tuynman, 2014. ‘Om de eer van Haarlem. Scriverius’ verdediging van Laurens Janszoon Coster.’ De Zeventiende Eeuw 30 (https://www.de-zeventiende-eeuw.nl/articles/10.18352/dze.9730).